ing.

Niet te verwarren met: ING

Nederlands

Uitspraak
  • [A] Geluid:  ing.    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˌɪŋɣəˈɲør/ (3 lettergrepen)
  • [B] Geluid:  ing.    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈɪŋɣəˌnajt/ (3 lettergrepen)
  • [C] Geluid:  ing.    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈɪŋɣəˌʔɛnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ing.
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

[A] deing.m

  1. (onderwijs) titel voor sommige afgestudeerden aan technische opleidingen in wo of hbo
    1. (België) titel voor iemand die is afgestudeerd als industrieel ingenieur (master)
    2. (Nederland) titel voor iemand die in is afgestudeerd in technische opleiding aan de hts of in het hbo (bachelor)
Verwante begrippen
  • ir.

Bijvoeglijk naamwoord

[B] ing.

  1. (boekbinderij) bestaande uit katernen die met garen aan elkaar zijn vastgemaakt, in een omslag zonder harde band (bij boeken)

Werkwoord

[C] ing.

  1. (diergeneeskunde) voorzien van de gebruikelijke vaccinaties (bij huisdieren)

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord ing. staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.