inkapselen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inkapselen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɪŋkɑpsələ(n)/
Woordafbreking
  • in·kap·se·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inkapselen
kapselde in
ingekapseld
zwak -d volledig

Werkwoord

inkapselen

  1. overgankelijk (biologie) door weefsels omsluiten
    • Alles wijst erop dat van de punt van het hoefbeen een stukje is afgebroken dat door het lichaam is ingekapseld. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inkapselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.