inlossen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inlossen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·los·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inlossen
loste in
ingelost
zwak -t volledig

Werkwoord

inlossen [1]

  1. overgankelijk door betaling van een schuld iets weer in zijn bezit krijgen
  2. overgankelijk gestand doen
    • hij had zijn belofte ingelost 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord inlossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.