inmaak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inmaak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·maak
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling van inmaken
enkelvoud meervoud
naamwoord inmaak inmaken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deinmaakm

  1. het inmaken
  2. dat wat men inmaakt
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
inmaken

inmaak

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inmaken
    • ... dat ik inmaak. 

Gangbaarheid

  • Het woord inmaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.