inregenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inregenen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·re·ge·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inregenen
regende in
ingeregend
zwak -d volledig

Werkwoord

inregenen [1]

  1. onpersoonlijk door lekkage bij regen nat worden
    • Het had wat ingeregend bij de luifel van de tent, maar de schade veel mee. 

Gangbaarheid

  • Het woord inregenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
64 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.