inschatting

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inschatting    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·schat·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inschatting inschattingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deinschattingv

  1. een niet heel nauwkeurige meting
     Naar aanleiding van het verhaal van Nathalie vroeg VVD-Kamerlid Michon vorige week om meer informatie over drogeren met een naald. Minister Yeşilgöz-Zegerius beloofde daarop voor de zomer met een inschatting van het probleem te komen. Ze vraagt ook cijfers op bij de politie.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord inschatting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. inschatting op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Jeroen Gortworst
    “Meer aangiftes van drogeren met een naald, landelijk beeld ontbreekt” (15 mei 2022), NOS
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.