inspreken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inspreken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inspreken
sprak in
ingesproken
klasse 4 volledig

Werkwoord

inspreken

  1. overgankelijk door praten een overtuiging bewerkstelligen
    • De trainer had hen voor de wedstrijd nog moed ingesproken. 
  2. overgankelijk via een microfoon een geluidsopname vastleggen
    • Hij had een kort bericht ingesproken. 

Gangbaarheid

  • Het woord inspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.