institueren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  institueren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·sti·tu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van het Franse instituer (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
institueren
institueerde
geïnstitueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

institueren [2]

  1. overgankelijk instellen, stichten
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord institueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.