instituteur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  instituteur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·sti·tu·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord instituteur instituteurs
verkleinwoord instituteurtje instituteurtjes

Zelfstandig naamwoord

deinstituteurm

  1. (beroep) kostschoolhouder
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'instituteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.