intelligent

Niet te verwarren met: intel·ligent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  intelligent    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɪntɛliˈɣɛnt/ (4 lettergrepen); /ɪntɛli'xɛnt/
Woordafbreking
  • in·tel·li·gent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verstandig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1808 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen intelligentintelligenterintelligentst
verbogen intelligenteintelligentereintelligentste
partitief intelligentsintelligenters-

Bijvoeglijk naamwoord

intelligent

  1. met een goed verstand of daarvan blijk gevend
    • Hij is een zeer intelligente jongeman. 
    • Men is tegenwoordig in staat alle mogelijke (kunstmatig) intelligente apparaten te maken, alleen het fabriceren van een intelligente president van de Verenigde Staten is dit keer niet gelukt 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord intelligent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Duits

Bijvoeglijk naamwoord

intelligent

  1. intelligent

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  intelligent (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɪnˈtɛlɪdʒənt/
stellend vergrotend overtreffend
intelligentmore intelligentmost intelligent

Bijvoeglijk naamwoord

intelligent

  1. verstandig, slim, intelligent
Synoniemen
Antoniemen


Frans

Uitspraak
  • Geluid:  intelligent    (hulp, bestand)
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   intelligent intelligents
  vrouwelijk   intelligente intelligentes

Bijvoeglijk naamwoord

intelligent

  1. intelligent
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.