smart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  smart    (hulp, bestand)
  • IPA: /smɑrt/
Woordafbreking
  • smart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smart smarten
verkleinwoord smartje smartjes

Zelfstandig naamwoord

desmartv/m

  1. (psychologie) een gevoel van lijden
    • Het overlijden van zijn vrouw veroorzaakte bij hem grote smart. 
  2. (verouderd) een gevoel van fysieke pijn
  3. (techniek) intelligent, slim (met betrekking tot communicerende apparaten)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[1] "een gevoel van lijden"

  • Gedeelde smart is halve smart.
Leed wordt draaglijker als meer mensen het tegelijkertijd ondervinden
  • Met smart wachten
Erg naar iets uitzien
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
smarten

smart

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van smarten
  2. gebiedende wijs van smarten

Gangbaarheid

  • Het woord smart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /smɑrt/
stellend vergrotend overtreffend
smartsmartersmartest

Bijvoeglijk naamwoord

smart

  1. gewiekst, intelligent, slim, pienter
  2. sluw
  3. heftig
  4. modieus, toonaangevend
  5. keurig, verzorgd
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
smart smarts

Zelfstandig naamwoord

smart

  1. pijnscheut, pijnsteek
vervoeging
onbepaalde wijs to  smart 
he/she/it  smarts 
verleden tijd  smarted 
voltooid
deelwoord
 smarted 
onvoltooid
deelwoord
 smarting 
gebiedende wijs  smart 

Werkwoord

smart

  1. onovergankelijk pijn doen
  2. onovergankelijk pijn hebben
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.