intimiteit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: intimiteit (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ti·mi·teit
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | intimiteit | intimiteiten |
| verkleinwoord | intimiteitje | intimiteitjes |
Zelfstandig naamwoord
de intimiteit v
- het intiem zijn, de vertrouwdheid
Afgeleide begrippen
- intimiteitsangst, intimiteitsvacuüm
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord intimiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "intimiteit" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ intimiteit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.