intrinsiek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  intrinsiek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɪntrɪnˈsik/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • in·trin·siek
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans  intrinsèque bn , in de betekenis van ‘wezenlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1656 [1] [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen intrinsiekintrinsiekerintrinsiekst
verbogen intrinsiekeintrinsiekereintrinsiekste
partitief intrinsieksintrinsiekers-

Bijvoeglijk naamwoord

intrinsiek

  1. van binnen, de kern vormend
  2. (medisch) van binnen afkomstig
  3. (medisch) niet afhankelijk van het zenuwstelsel
Synoniemen
Typische woordcombinaties
  • intrinsieke motivatie
    (psychologie) motivatie die vanuit de persoon zelf komt en niet vanuit de omgeving wordt opgedrongen
  • intrinsieke waarde van muntgeld
    (numismatiek) de waarde van het metaal waarvan de munt gemaakt is
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord intrinsiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.