inventarisatie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inventarisatie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ven·ta·ri·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van inventariseren met het achtervoegsel -atie[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inventarisatie | inventarisaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de inventarisatie v
- het inventariseren, het opmaken van de inventaris
- 2016: Volgens een inventarisatie die het Financieele Dagblad vrijdag publiceerde, verdienden bestuursvoorzitters van 22 grote Nederlands bedrijven vorig jaar gemiddeld 4,3 miljoen euro. Dat is 15 procent meer dan het jaar ervoor. [2]
Hyponiemen
- herinventarisatie, zorginventarisatie
Afgeleide begrippen
- inventarisatiefase
Gangbaarheid
- Het woord inventarisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inventarisatie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.