inverteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inverteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ver·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omkeren’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1][2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inverteren
inverteerde
geïnverteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

inverteren [3]

  1. overgankelijk omkeren, omdraaien
  2. onovergankelijk een inversie ondergaan, overgaan naar een omgekeerde toestand
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inverteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.