investituur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  investituur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ves·ti·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord investituur investituren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deinvestituurv

  1. plechtige bekleding van iemand met ambtsgezag of een waardigheid
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord investituur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
40 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.