inwinning
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inwinning (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·win·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inwinning | inwinningen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de inwinning v [1]
- het verzamelen (van informatie)
- ▸ De burgemeester zei dat er twee onderzoeken worden ingesteld naar de gang van zaken: een van de Inspectie Justitie en Veiligheid naar de inwinning van informatie bij de politie over de te verwachten opkomst, en een van de burgemeesters van de veiligheidsregio's naar de besluitvorming in de justitiële driehoek onder leiding van Halsema.[2]
Gangbaarheid
- Het woord inwinning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Halsema betuigt spijt over demonstratie op Dam” (woensdag 10 juni 2020, 15:04), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.