inzweren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inzweren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɪnzwerə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- in·zwe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- [A]: leenvertaling van Engels swear in ww ; op te vatten als samenstelling van in bw en zweren [1]
- [B]: samenstelling van in bw en zweren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inzweren |
zwoer in |
ingezworen |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
[A] inzweren
- overgankelijk beëdigen, iemand de (ambts)eed af laten leggen
- Toen burgemeester Janssens in de Antwerpse brandweerkazerne Zuid enkele rekruten inzwoer, stak hij zijn afkeuring voor vrouwonvriendelijke posters niet onder stoelen en banken.[3]
Werkwoord
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inzweren |
zwoor in |
ingezworen |
klasse 2 | volledig |
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en zweren
[B] inzweren
Opmerkingen
- De officiële Woordenlijst Nederlandse taal vermeldt alleen zwoor in, hoewel inzwoer in de praktijk vaker voorkomt dan inzwoor. Die laatste vorm blijkt verder in modern Nederlands vooral te worden gebruikt voor betekenis [A], waar het eigenlijk zwoer in zou moeten zijn.
Gangbaarheid
- Het woord inzweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inzweren" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.