ippon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ippon    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ip·pon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Japans, in de betekenis van ‘heel punt bij Japanse vechtsport’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1992 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ippon ippons
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetippono

  1. (sport) bij judo, jiujitsu: een vol wedstrijdpunt
    • Hij besliste de wedstrijd met een ippon. 

Gangbaarheid

  • Het woord ippon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
51 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.