isolement

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  isolement    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • iso·le·ment
enkelvoud meervoud
naamwoord isolement isolementen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetisolemento

  1. afgeschermdheid, zonder contact met anderen of met iets anders
    • Hij leefde in een groot isolement omdat hij de taal van de mensen niet kende. 
    • Poetin heeft met zijn overval alles bereikt wat hij níet wilde: een Oekraïne dat zich, meer dan ooit, heeft samengebald tot één natie (vanaf nu een vijandelijke natie bovendien), een waakzaam en verenigd Europa, een alom aanwezige NAVO aan zijn grenzen, een gigantische politieke en economische schade, een ongekend isolement. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord isolement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.