jaar in, jaar uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jaar in, jaar uit    (hulp, bestand)
  • IPA: /jarˈɪnjarˌœyt/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • jaar in, jaar uit
Woordherkomst en -opbouw

verbinding van jaar, in  en uit; geschreven met een komma voor de leesbaarheid of om een pauze tussen de twee delen aan te geven die de langdurigheid benadrukt

Bijwoord

jaar in, jaar uit

  1. over een periode van meerdere jaren alsmaar voortdurend
    • Van mijn sleutelbos de helft - zes sleutels - verwijderd. Ik droeg ze jaar in, jaar uit, als ballast mee, niet meer wetend op welke sloten zij pasten. [1]
  2. over een periode van meerdere jaren telkens herhaald
    • Ik besloot te doen alsof ik niets zag en concentreerde me op de schilderijen, net zo lang tot ik in de abstracte doeken gezichten zag of stukken uit de meccanodoos die ik jaar in, jaar uit vergeefs hoopte te krijgen op mijn verjaardag. [2]
Schrijfwijzen
Synoniemen
Verwante begrippen
  • dag in, dag uit
  • week in, week uit
  • maand in, maand uit

Gangbaarheid

  • Het woord 'jaar in, jaar uit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.