jeremiëren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jeremiëren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌjerəmiˈjerə(n)/ (5 lettergrepen)
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
jeremiëren
jeremiade
Woordafbreking
  • je·re·mië·ren, je·re·mi·eren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
jeremiëren
jeremieerde
gejeremieerd
zwak -d volledig

Werkwoord

jeremiëren

  1. inergatief luidkeels klagen, jammerklachten aanheffen
    • Hou op met judassen jeremieerde hij, of ik jonas je de jajem in[1] 
Synoniemen
  • jeremiassen

Gangbaarheid

  • Het woord jeremiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.