jeu

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jeu    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jeu
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘aardigheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1719 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord jeu -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jeu [5]

  1. wat zwier, kleurigheid aan een zaak verleent

Gangbaarheid

  • Het woord 'jeu' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  jeu    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʒø/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  jeu     le jeu     jeux     les jeux  

Zelfstandig naamwoord

jeu m

  1. spel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.