jockey

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jockey    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • joc·key
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘pikeur’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord jockey jockeys
verkleinwoord jockeytje jockeytjes

Zelfstandig naamwoord

dejockeym [2]

  1. (beroep) ruiter bij paardenrennen [3]
  2. diverse afleidingen uit het Amerikaans-Engelse 'jockey' (bestuurder, chauffeur) voor personen die goochelen met muziek, video of geuren
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jockey staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.