jopper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jopper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jop·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zeilkiel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1941 [1] [2] [3] [4][5]
enkelvoud meervoud
naamwoord jopper joppers
verkleinwoord joppertje joppertjes

Zelfstandig naamwoord

dejopperm [6]

  1. (kleding) halflange, overjas met ritssluiting en hoge kraag
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord jopper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
31 %van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.