judoën

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  judoën    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ju·do·en
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  judo zn  met de uitgang -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
judoën
judode
gejudood
zwak -d volledig

Werkwoord

judoën

  1. inergatief (sport) de judosport beoefenen
    • In 1964 werd er voor het eerst op de Olympische Spelen gejudood. 

Gangbaarheid

  • Het woord judoën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.