juego
Spaans
Uitspraak
- IPA: /ˈxweɰo/
Woordafbreking
- jue·go
enkelvoud | meervoud |
---|---|
juego | juegos |
Zelfstandig naamwoord
juego m
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jugar |
juego
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van jugar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.