jumper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jumper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jum·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘damestrui’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
  • Naamwoord van handeling van jumpen met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord jumper jumpers
verkleinwoord jumpertje jumpertjes

Zelfstandig naamwoord

dejumperm [3]

  1. (kleding) trui voor dames en kinderen
    • Vier breiende vrouwen, uren aan een stuk, dat zal de Noorse landelijke tv-zender NRK komende vrijdag (1 november) primetime uitzenden. De Noorse vrouwen zullen proberen om het wereldrecord ‘sheep to jumper’ te breken. Tot nu toe staat dat op naam van een Australische die er in 2004 4 uur, 51 minuten en 14 seconden over deed om de wol van een schaap te scheren, wassen, spinnen en verwerken tot een trui. „Als we het record breken, dan duurt het programma minder dan 5 uur. Als dat niet lukt, blijven we uitzenden tot ons breiwerk af is”, zegt de producent van het programma Lise-May Spissøy.[4] 
  2. (elektrotechniek) verbindingsbrug tussen twee contacten
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jumper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  jumper (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
jumper jumpers
  • IPA:

Zelfstandig naamwoord

jumper

  1. (persoon) iemand die springt
  2. (Brits Engels) (kleding) jumper [1], trui [1]
  3. (elektrotechniek) jumper [2]
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.