jumping

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jumping    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdʒʏmpɪŋ/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • jum·ping
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jumping -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dejumpingv/m

  1. (sport) (paardrijden) wedstrijd waarbij ruiters zo snel mogelijk een parcours afleggen met hindernissen waar het paard zonder fouten overheen moet springen
    • Anderen - en ze worden met de dag talrijker - nemen deel aan de verschillende disciplines waarbij paarden centraal staan: draf- en vluchtrennen, jumping, military, dressuur en zelfs polo. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord jumping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Werkwoord

jumping

  1. onvoltooid deelwoord van jump

Zelfstandig naamwoord

jumping

  1. gerundium van jump
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.