justitie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  justitie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jus·ti·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rechterlijke macht’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord justitie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dejustitiev

  1. (regering) de macht waar binnen een territoriaal gebied de rechtspraak aan toegewezen is
    • Dit is duidelijk een zaak voor justitie. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord justitie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.