kapoentje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kapoentje    (hulp, bestand)
  • IPA: /kaˈpuncə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ka·poen·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetkapoentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kapoen
      De vriendschap van het lieve dier.
    Verschaft mij waarlijk veel plezier.
    Daarom bemin ik mijnen hond;
    Ik houd hem zuiver en gezond,
    Ik maak hem een fatsoenlijk nest.
    En zorg voor eten in zijn' test.
    Soms krijgt hij een stuk boterham
    Dan zegt dit lief kapoentje.... ham!
    [1]
  2. dim. tant. (verouderd) lieveheersbeestje
Opmerkingen
  • De betekenis "lieveheersbeestje" is in Nederland nooit gangbaar geweest.

Gangbaarheid

  • Het woord kapoentje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron Mijn Hond. (1873) in: Dit zijn zonnestralen, Wed. Nys, Brussel, p. 61
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.