kapotslaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kapotslaan    (hulp, bestand)
  • IPA: /kaˈpɔtslan/
Woordafbreking
  • ka·pot·slaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kapotslaan
sloeg kapot
kapotgeslagen
klasse 6 volledig

Werkwoord

kapotslaan

  1. overgankelijk iets beschadigen door het met geweld te raken
    • Hij zag de kwajongens het bushokje kapotslaan. 
  2. overgankelijk (spreektaal) (figuurlijk) iemand door lijfelijk geweld met ernstig letsel buiten gevecht stellen
    • Als je me aanraakt komt mijn vader je helemaal kapotslaan. 
  3. ergatief gebroken raken
    • Het bootje is door de zware branding kapotgeslagen. 
Synoniemen
  • [1],[3] stukslaan
  • [2] in elkaar slaan, verrot slaan

Gangbaarheid

  • Het woord kapotslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.