kapseizen

Niet te verwarren met: kapsijzen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kapseizen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑpsɛɪzə(n)/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /kɑpsɛɪ̯zə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /kɑpsɛːzə(n)/
Woordafbreking
  • kap·sei·zen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘omslaan’ voor het eerst aangetroffen in 1856 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kapseizen
kapseisde
gekapseisd
zwak -d volledig

Werkwoord

kapseizen

  1. ergatief, (scheepvaart) ondersteboven komen liggen
    • Door de zware storm kapseisde het schip. 
     Het is onduidelijk hoe de boot heeft kunnen kapseizen. Een helikopter heeft tevergeefs naar de vermiste personen gezocht.[3]
Synoniemen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kapseizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.