kapucijner

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kapucijner    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ka·pu·cij·ner
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘soort van erwt’ voor het eerst aangetroffen in 1854 [1]. De benaming verwijst vanwege de kleur naar de kloosterorde van de kapucijnen.[2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord kapucijner kapucijners
verkleinwoord kapucijnertje kapucijnertjes

Zelfstandig naamwoord

dekapucijnerm

  1. (voeding) een erwt die bruin is na koken en dan ook veel lijkt op een bruine boon
    • Kapucijners zien eruit als kleine doperwten, maar de peul is paarsbruin in plaats van groen en de vruchtjes zelf zijn wat grijziger. Je dopt ze door in de punt te knijpen. Dan barsten de peulen open kun je de kostelijke inhoud er zo uitritsen. Voor een maaltje voor twee heb je al snel een kilo nodig, want na het doppen blijft er minder dan de helft van het gewicht over.[4] 
    • U weet natuurlijk dat ik lid ben van de BruineBonenbende, een stelletje enthousiastelingen dat publiekelijk de zegeningen roemt van de erwt, de boon, de kapucijner en verdere in peulen opgroeiende gezinsleden. [5]  
Synoniemen
  • raasdonder, velderwt, schokkererwt, vale erwt, grauwe erwt
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kapucijner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.