kastrol

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kastrol    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kas·trol
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘braadpan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord kastrol kastrollen
verkleinwoord kastrolletje kastrolletjes

Zelfstandig naamwoord

dekastrolv/m

  1. (huishouden) kasserol
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kastrol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.