kerkelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerkelijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɛrkələk/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈkɛr.kə.lək/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛr.kə.lək/
Woordafbreking
  • ker·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van kerk met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen kerkelijkkerkelijkerkerkelijkst
verbogen kerkelijkekerkelijkerekerkelijkste
partitief kerkelijkskerkelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

kerkelijk

  1. (religie) verband hebbend met de kerk
    • Ben je kerkelijk? 
    • De feministen hadden ook moeite met een andere wet uit 1924. Kerkelijke partijen hadden toen bepaald dat vrouwen op de dag van hun huwelijk werden ontslagen uit overheidsfuncties. [1] 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerkelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.