kerstklok

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerstklok    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kerst·klok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstklok kerstklokken
verkleinwoord kerstklokje kerstklokjes

Zelfstandig naamwoord

dekerstklokv/m

  1. (kerst) kerstversiering in de vorm van een klokje
    • In de kerstboom werd een kerstklok opgehangen. 
  2. (kerst) een kerkklok die met kerst wordt geluid
    • De kerstklokken werden op kerstavond geluid. 

Gangbaarheid

  • Het woord kerstklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.