kerst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerst (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
- Verkorting van Kerstmis
Woordafbreking
- kerst
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerst | kersten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kerst v / m
- de periode van kerstavond tot en met tweede kerstdag
- Ze bracht de kerst alleen door.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord kerst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerst" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Nedersaksisch
Woordafbreking
- kerst
Zelfstandig naamwoord
kerst
Schrijfwijzen
|
Synoniemen
|
|
|
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Veluws
Woordafbreking
- kerst
Zelfstandig naamwoord
kerst
Schrijfwijzen
- karst
- kärst
Verwante begrippen
- käärstmissen
- karsemes
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.