kerstseizoen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstseizoen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerst·sei·zoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstseizoen | kerstseizoenen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het kerstseizoen o
- (kerst) de jaarlijks terugkerende periode van rond de kerstdagen
- In het kerstseizoen gingen veel mensen op wintersport.
Gangbaarheid
- Het woord kerstseizoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.