keurs

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  keurs    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • keurs
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Oudslavisch, in de betekenis van ‘kledingstuk om bovenlijf’ voor het eerst aangetroffen in 1569 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord keurs keursen
keurzen
verkleinwoord keursje keursjes

Zelfstandig naamwoord

hetkeurso

  1. (kleding) keurslijf, korset
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord keurs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.