keuterij
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: keuterij (hulp, bestand)
- IPA: / ˌkøtəˈrɛi / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- keu·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | keuterij | keuterijen |
verkleinwoord | keuterijtje | keuterijtjes |
Zelfstandig naamwoord
de keuterij v
- behuizing van een keuterboer meestal met alleen een stenen voorgevel terwijl de rest van het huis van hout gemaakt is, met minder sociale status dan een volwaardige boerderij, maar meer dan het huisje van een landarbeider
- Keuterijen heten ze, de kleine boerderijen die overal in Drenthe staan. Meestal zijn ze in de negentiende of de vroege twintigste eeuw gebouwd door keuterboeren, boeren die niet gentoeg land hadden om van te leven en daarom ook nog als dagloner moesten werken. Hun behuizingen zijn overeenkomstig hun schamele bestaan: klein en gemaakt van materialen die in de directe omgeving voorhanden waren, zoals hout, baksteen en riet. Keuterboeren bestaan niet meer en hun keuterijen verdwijnen in hoog tempo. Meestal staan ze op landelijke plekken en worden ze gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. [2]
Synoniemen
- keuterboerderij, daghuurdersplaats, koterstede, katerstede
Gangbaarheid
- Het woord keuterij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keuterij" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Bernard Hulsman 15 november 2008
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.