kiemen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kiemen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkimə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • kie·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kiemen
kiemde
gekiemd
zwak -d volledig [A]

Werkwoord

[A] kiemen

  1. ergatief (plantkunde) (van zaden) de eerste scheut gaan vormen
  2. ergatief (plantkunde) (van planten, stengels of bladeren) als eerste scheut ontstaan
  3. ergatief (figuurlijk) zich beginnen te ontwikkelen
Synoniemen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

de[A] kiemenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kiem
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kiemen
kiemde
gekiemd
zwak -d volledig [B]

Werkwoord

[B] kiemen

  1. inergatief (Antillen) sterke hitte uitstralen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord kiemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.