kiemen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kiemen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkimə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- kie·men
Woordherkomst en -opbouw
- [A] ww: afgeleid kiem zn met het achtervoegsel -en [1] [2]
- zn: kiem zn met de uitgang -en
- [B] via Papiaments kima van Portugees queimar of Spaans quemar [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kiemen |
kiemde |
gekiemd |
zwak -d | volledig | [A] |
Werkwoord
[A] kiemen
- ergatief (plantkunde) (van zaden) de eerste scheut gaan vormen
- ergatief (plantkunde) (van planten, stengels of bladeren) als eerste scheut ontstaan
- ergatief (figuurlijk) zich beginnen te ontwikkelen
Synoniemen
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
de [A] kiemen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kiem
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kiemen |
kiemde |
gekiemd |
zwak -d | volledig | [B] |
Werkwoord
[B] kiemen
- inergatief (Antillen) sterke hitte uitstralen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kiemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kiemen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.