kimmen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kimmen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kim·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kimmen
kimde
gekimd
zwak -d volledig

Werkwoord

kimmen

  1. overgankelijk, (scheepvaart) een schip met behulp van een paard voorttrekken
  2. overgankelijk, (scheepvaart) in het water: het op één kant liggen van een schip
  3. overgankelijk, (scheepvaart) op het droge: het voor werkzaamheden aan de romp op één kant trekken van een schip
  4. overgankelijk, (techniek), (verouderd) het maken van de naarbinnengerichte, schuine rand aan de boven- of onderkant van een houten vat of ton
Synoniemen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

dekimmenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kim
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord kimme

Gangbaarheid

  • Het woord kimmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
43 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.