kim
Niet te verwarren met: Kim |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kim (hulp, bestand)
- IPA: / kɪm / (1 lettergreep)
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
- kim
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘horizon’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
- [zelfstandig naamwoord] van Middelnederlands kimme [2] [3]
- [tussenwerpsel] via Jiddisch van Hebreeuws כן (ken) oorspronkelijk "aldus, zo"; later "ja"[4][5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kim | kimmen |
verkleinwoord | kimmetje | kimmetjes |
Zelfstandig naamwoord
de kim v / m
- (astronomie) de horizon: de lijn waarboven, bij vrij uitzicht zoals op zee, de hemellichamen zichtbaar zijn
- Een nieuwe dag begint wanneer de zon boven de kim verschijnt.
- (techniek) (kuiperij) de schuin naar binnengerichte boven- of onderrand van een vat of ton
- Door kappen en schaven maakt de kuiper de kimmen aan het vat.
- (techniek) (boekbinden) strook aan de zijkant van een enkel blad die het omgevouwen mogelijk maakt dit in een katern mee te naaien
- Op de rug van dit bifolium is een versterkingsstrookje aangebracht, zodat het lijkt alsof er een kim aanwezig is waarop een enkelblad is geplakt. [6]
- (scheepvaart) de rand van een scheepsromp die de overgang vormt van de bodem naar de boorden of, bij ronde rompvormen, het overgangsgebied van bodem naar de boorden
- Het drooggevallen zeiljacht lag met de kiel en kim in de modder.
Schrijfwijzen
- ook gespeld: kimme
Synoniemen
- [1] kimme, horizon, horizont, einder, gezichtseinder
Hyponiemen
- oosterkim, westerkim
Afgeleide begrippen
- kimmeloos, kimnaad
- [1] kimspiegel, kimduiking
- [3] kimblad
- [4] kimgang, kimkiel, kimblok, kimbeer, kimweger
Verwante begrippen
- [1] zonsopgang, zonsondergang, zonshoogte, poolshoogte
- [3] enkelblad, katern
- [4] scheepsromp
Tussenwerpsel
kim!
Synoniemen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kimmen |
kim
Gangbaarheid
- Het woord kim staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kim" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "kim" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Endt, E. & L. FrerichsBargoens woordenboek 20e druk (2011) Bert Bakker, Amsterdam; ISBN 9789035136526; p. 63
- ↑ Kwakkel, E.Die dietsche boeke die ons toebehoeren: de kartuizers van Herne en de productie van Middelnederlandse handschriften in de regio Brussel (1350-1400) (2002) Uitgeverij Peeters, Leuven; ISBN 9789042911864; p. 25 n. 52; geraadpleegd 2017-01-07
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Minnan
Zelfstandig naamwoord
kim
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.