kindsheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kindsheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kinds·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kindsheid | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kindsheid v [2]
- tijd van de kinderjaren
- (medisch) het verlies van mentale vermogens aan het eind van het leven waardoor ouderen even afhankelijk als kinderen worden
Vertalingen
1. het verlies van mentale vermogens aan het eind van het leven waardoor ouderen even afhankelijk als kinderen worden
|
Gangbaarheid
- Het woord kindsheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kindsheid" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.