king

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  king (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
king kings

Zelfstandig naamwoord

king

  1. (regering), (adel) koning [1]
  2. (figuurlijk), (persoon) machtig en/of invloedrijk persoon
  3. (kaartspel) koning [2]
  4. (schaak) koning [3]
  5. (eendvogels) woerd
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.