kirketugt
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈkiɐ̯gəblað /
Woordafbreking
- kir·ke·tugt
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden kirke en tugt
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kirketugt | kirketugten | - | - |
genitief | kirketugts | kirketugtens | - | - |
Zelfstandig naamwoord
kirketugt, g
- (religie) kerktucht
Verwijzingen
- kirketugt in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.