kirke

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkiɐ̯gə /
Woordafbreking
  • kir·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Grieks
Naar frequentie 2061
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirke     kirken     kirker     kirkerne  
genitief   kirkes     kirkens     kirkers     kirkernes  

Zelfstandig naamwoord

kirke, g

  1. (religie), (bouwkunde) kerk, kerkgebouw
  2. (religie) Kerk
Afgeleide begrippen

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / ˈçiɾkə /
    Woordafbreking
    • kir·ke
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord kirkja
    Naar frequentie 3382
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   kirke     m: kirken
    v: kirka  
      kirker     kirkene  
    genitief   kirkes     m: kirkens
    v: kirkas  
      kirkers     kirkenes  

    Zelfstandig naamwoord

    kirke, m / v

    1. (religie), (bouwkunde) kerk, kerkgebouw
      «Kirken lå midt i bygda.»
      De kerk lag in het midden van het dorp.
    2. (religie) Kerk
      «Den norske kirke er den offentlige kirken i Norge.»
      De Noorse Kerk is de publieke Kerk in Noorwegen.
    Afgeleide begrippen
    Opmerkingen
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.