klampen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: klampen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- klam·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
klampen |
klampte |
geklampt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
- overgankelijk met een klamp vastmaken of verbinden
Hyponiemen
- aanklampen, beklampen, vastklampen, verklampen
Afgeleide begrippen
- klamper, klamplaag, klamplat, klampnagel, klampspijker, klampsteen, klampvogel, klampvogeltje
Zelfstandig naamwoord
de klampen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord klamp
Gangbaarheid
- Het woord klampen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klampen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.