klamp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  klamp    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • klamp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klamp klampen
verkleinwoord klampje klampjes

Zelfstandig naamwoord

deklampv/m

  1. (techniek) een plank of lat die haaks of schuin over andere is aangebracht, als deel van de constructie of als houvast voor hand of voet
    • De deurdelen worden met klampen bij elkaar gehouden. 
  2. (scheepvaart) een klemconstructie, of een (vaak dubbele) haak waaraan een touw (tijdelijk) kan worden belegd/bevestigd
    • Een kikker of klamp is een lichtere uitvoering van een bolder. 
    • Een klamp is van hout en een kikker is van metaal. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
klampen

klamp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klampen
    • Ik klamp. 
  2. gebiedende wijs van klampen
    • Klamp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klampen
    • Klamp je? 

Gangbaarheid

  • Het woord klamp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.